Vitesse dreigt licentie kwijt te raken

De Licentiecommissie heeft Vitesse dringend gewaarschuwd met een voornemen om hun licentie in te trekken.
Vitesse staat nu voor een nog grotere uitdaging, aangezien de KNVB Licentiecommissie een voornemen heeft aangekondigd om hun licentie in te trekken. Dit legt nog meer druk op de club uit Arnhem om snel belangrijke vooruitgang te boeken met hun reddingsplan, want zonder licentie kan een professionele voetbalclub niet functioneren. Als Vitesse niet spoedig aan de vereisten voldoet, kan dit voornemen binnen een maand leiden tot een definitieve beslissing.
Tijdens een persbriefing legde de licentiecommissie drie hoofdredenen uit waarom Vitesse in zijn huidige staat niet aan het volgende seizoen kan beginnen: het verlies van hun bankrelatie, het vertrek van hun accountant, en risico’s op overtreding van de Sanctiewet. De commissie eist dat deze problemen worden opgelost.
Het recente voornemen tot intrekking van de licentie komt slechts elf dagen nadat Vitesse werd gestraft met achttien punten aftrek vanwege meerdere overtredingen van het licentiereglement, wat tot hun degradatie leidde. Dit nieuwe besluit is geen straf maar wordt beschouwd als een noodzakelijke maatregel voor de continuïteit van de competitie.
Belangrijke aspecten van het reddingsplan van Vitesse werden besproken tijdens een bijeenkomst met de licentiecommissie, waarbij de tijdelijke algemeen directeur Edwin Reijntjes en adviseur Paul van der Kraan aanwezig waren. Een kernonderdeel van het plan is de WHOA-procedure, die recent is gestart om de schulden van Vitesse te herstructureren.
Ondanks het reddingsplan heeft Vitesse op korte termijn substantiële financiële steun nodig, maar potentiële investeerders zijn tot nu toe terughoudend, mede door een grote schadeclaim van 14,3 miljoen euro tegen de club.
De licentiecommissie heeft aangegeven bereid te zijn Vitesse de gelegenheid te geven hun herstructureringsplan op orde te krijgen. Mocht het voornemen uitmonden in een definitief besluit, dan heeft Vitesse nog de mogelijkheid om in beroep te gaan, waarbij ze verder kunnen werken aan het reddingsplan.